Summaries

Samenvatting Burgerlijk Procesrecht

Deze samenvatting is geschreven voor het vak Burgerlijk Procesrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen. Deze samenvatting dient een summier, maar helder, beeld te geven over het algehele Nederlands burgerlijk procesrecht. De belangrijkste beginselen en een behoorlijke fundering voor het voeren van een zaak wordt hier schematisch weergeven.

Download de samenvatting als PDF

1. Rechtsbeginselen & bevoegdheid

1.1. Rechtsbeginselen

1.2. Bevoegdheden

2. Begin & verloop procedure

2.1. Algemeen

2.2. Dagvaarding

2.3. Verzoekschrift

2.4. Procesinleiding

2.5. Verloop procedure

3. Bewijs

4. Vonnis

5. Rechtsmiddelen

5.1. Verzet

5.2. Hoger beroep

5.3. Cassatie

5.4. Derdenverzet

5.5. Herroeping

6. Beslag, executie & dwangsom

  6.1. Beslag

6.2. Executie en executoriale titel

6.3. Dwangsom

7. Alternatieve geschillenbeslechting

7.1. Arbitrage

7.2. Bewijsovereenkomst

7.3. Mediation

8. Arresten

8.1. Schook/Vergeer

Kern: Feiten geconstateerd door de rechter buiten de zaak om dient besproken te worden voor gebruik ervan.

Gerelateerd artikel:19 Rv

Feiten

Het geschil draait om of een pand wel of niet te kenmerken is als bedrijfsruimte. Tijdens het geschil is een rechter zelfstandig naar het pand gegaan om deze in oogschouw te nemen. Op basis van (vooral) dat bezoek heeft de rechter een vonnis geschreven, zonder diens bevindingen voor te leggen aan partijen.

Rechtsvraag

Mag een rechter zelfstandig op onderzoek gaan en de bevindingen hiervan gebruiken voor het vonnis zonder de constateringen te overleggen met partijen?

Rechtsregel

Nee natuurlijk niet! Er is geen wederhoor toegepast op (vooral de benadeelde) partij omtrent de constateringen. Dat is in strijd met 19 Rv en daarmee de goede procesorde.

    8.2.    Eisers/Gemeente De Bilt

Kern: De staat kan aansprakelijk zijn voor een te lang gerechtelijk proces. Wat te lang is hangt af van verscheidene omstandigheden.
Gerelateerd artikel: 6 EVRM

Feiten

Onteigeningsprocedure die erg lang duurde. Eiser stelt schade te hebben geleden door de te lange duur van de procedure.

Rechtsvraag

Is de Staat schadeplichtig in gevallen een proces te lang duurt en zo ja, wanneer duurt een proces te lang?

Rechtsregel

Ja, de Staat kan schadeplichtig zijn als een proces (rechterlijk vonnis) een redelijk termijn overschrijdt. Wat een redelijk termijn is hangt af van de omstandigheden van het geval. Hoe complex is de zaak? Wat was de houding van eisende partij? Hoeveel stof/getuigen bestond de zaak uit? Als een redelijke termijn is overschreven hoeft eisende partij de schade niet meer te stellen. De schade staat wel vast, namelijk 500 Euro per halfjaar. Echter, een dergelijke vordering dient in een aparte procedure gedaan te worden waar de Staat geen griffierecht mag eisen.

    8.3.    Fiona Shevill

Kern: De relatieve bevoegdheid in een internationaal geschil kan ook liggen op de locatie van de onrechtmatige daad of daar waar de schade is opgetreden.

Gerelateerd artikel: 7 lid 2 EEX (Brussel 1 bis-‘vo)

Feiten

Er is een artikel gepubliceerd welke schade heeft veroorzaakt aan eisende partij. De wederpartij heeft het artikel voornamelijk in Frankrijk gepubliceerd. De schadevergoeding is ingediend in het Verenigd Koninkrijk.

Rechtsvraag

Mag eiser de vordering instellen bij een ander internationaal gerecht anders dan land waar de schade is veroorzaakt? Zo ja, hoe zit het met de omvang van de schade?

Rechtsregel

Hier worden de termen ‘Handlingsort’ en ‘Erfolgsort’ uitgelegd. Je kan altijd een zaak beginnen én álle schade vorderen in het land van de Handlingsort. Het land waar de schadeveroorzakende handeling is verricht. Het is echter ook mogelijk om naar landen te gaan waar schade is opgetreden als gevolg van de handeling, land van de Erfolgsort. Daar kan je echter enkel een schadevergoeding vorderen ter hoogte van de schade geleden in dat land.

    8.4.    Staalbouw Vianen/Breda & EZH

Kern: In belang geschaad belangrijke afweging bij foutieve dagvaarding.

Gerelateerd artikel: 120 Rv

Feiten

Eiser heeft een foutieve dagvaarding uitgebracht. Deze dagvaarding bracht eiser uit bij zichzelf. Deze dagvaarding was binnen appeltermijn. Vervolgens heeft eiser een herstelexploot uitgebracht buiten termijn.

Rechtsvraag

Is een herstelexploot na verloop van appeltermijn bezwaar tot voortzetting geding?

Rechtsregel

Een fout in de formaliteiten van de dagvaarding brengt niet meteen nietigheid mee. Nietigheid dient in beperkte mate te worden uitgesproken. De belangrijkste vraag is of de wederpartij in diens (processuele) belang is geschaad. In onderhavig geval was dit niet zo.

    8.5.    Siedsma/Reek

Kern: Verkeerd tijdstip dagvaarding niet nietig, wel herstel geboden

Gerelateerd artikel:121 Rv

Feiten

Eiser dagvaardt de wederpartij maar vermeld een verkeerd tijdstip. Gedaagde is niet verschenen op het juiste tijdstip. Bij een nieuw (herstel)exploot is niet voldaan aan dagvaardingstermijn met nietigheid ten gevolge. Daarom weigert het hof verstek te verlenen.

Rechtsvraag

Brengt een dagvaarding met een fout tijdstip nietigheid met zich mee?

Rechtsregel

Het verkeerd vermelden van een tijdstip brengt geen nietigheid met zich mee. Het leent zich echter wel voor herstel. Ook herstelexploten zijn gebonden aan artikel 121 Rv.

    8.6.    Demarara Destillers Europe/Karl Heinz Haus

Kern:Betekening aan advocaat/deurwaarder waar laatst als woonplaats is aangesteld is mogelijk, ook al is de partij internationaal en woonachtig in een ander EU-land.

Gerelateerd artikel:63 Rv en Betekeningsverordening II (overweging 8)

Feiten

Eiseres tot cassatie betekent aan de advocaat waar verweerster in cassatie voor het laatst als woonplaats heeft aangewezen. Gedaagde is niet verschenen. Verweerster is gevestigd in het buitenland.

Rechtsvraag

Mag eiseres tot cassatie op de gegeven wijzen betekenen en mag derhalve de rechter overgaan tot verstekverlening, met het oog op de Betekeningsverordening (II) 1393/2007EG?

Rechtsregel

In de verordening is opgenomen dat deze niet van toepassing is op betekeningen aan de gemachtigde in de vorige instantie van een partij, ondanks deze zich in het buitenland bevindt. Daarom kan men artikel 63 Rv gebruiken om te betekenen.

    8.7.    Briefadres

Kern:Een briefadres dient opgevat te worden als gekozen woonplaats.

Gerelateerd artikel:54 Rv

Feiten

Van verweerder is geen vast woon- of verblijfplaats bekkend binnen en buiten Nederland. Enkel een briefadres. Er dient betekening plaats te vinden.

Rechtsvraag

Dient betekening plaats te vinden op het briefadres of middels een openbare betekening in geval enkel een briefadres bekend is in de BRP?

Rechtsregel

Een briefadres dient opgevat te worden als gekozen woonplaats in de zin van 1:15 Bw. Derhalve dient daar betekent te worden. Dit is in geest van de juridische mogelijkheid van een briefadres en praktisch de betekende beter op de hoogte te stellen van een dagvaarding.

    8.8.    Staat/Van Galen

Kern:Exceptieve verweren dienen beperkt te worden opgevat.

Gerelateerd artikel:128 Rv

Feiten

Van Galen is failliet gegaan wegens naar diens zeggen door schuld van de Staat. Van Galen stelt in de zaak dat een verweer van de Staat niet tot beoordeling van de rechtbank mag behoren wegens het exceptieve karakter ervan. Exceptieve verweren dienen immers voor alle verweren gevoerd te worden op voet van 128 Rv.

Rechtsvraag

Wat valt onder exceptieve verweren?

Rechtsregel

Exceptieve verweren dienen beperkt te worden opgevat. Verweren van slechts zuiver processuele aard die ertoe strekken dat de rechter onbevoegd is, zijn exceptief. Het mag geen betrekking hebben op de rechtsbetrekking.

    8.9.    Rechterswissel

Kern: Bij inhoudelijke mondelinge behandelingen die als doel hebben dat partijen hun stellingen toelichten, dient in beginsel uitgevoerd te worden in het bijzijn van de raadsheer(en).

Gerelateerd artikel:15, 16 (en 17) Rv

Feiten

Gedurende het proces is er meermaals een mondelinge behandeling geweest waarbij partijen hun stellingen hebben toegelicht. In een enkel geval was de raadsheer aanwezig. Een partij klaagt onjuist dan wel onvoldoende is gemotiveerd om dergelijke mondelingen behandelingen uit te laten voeren door een ander dan de raadsheer, in casu door een raadsheer-commissaris. Van de behandelingen is een proces-verbaal opgemaakt.

Rechtsvraag

Dient een raadsheer altijd aanwezig te zijn bij een mondelinge behandeling?

Rechtsregel

In ECLI:NL:HR:2016:662 is bepaald dat een uitspraak in beginsel gedaan dient te worden door de raadsheer die aanwezig was bij de mondelinge behandeling. Dit geldt ook voor meervoudige kamers, alle raadsheren dienen aanwezig te zijn. Deze (hoofd)regel is niet van toepassing indien de mondelinge behandeling niet de strekking heeft partijen extra toelichting te geven over hun stellingen. Hiervan kan worden afgeweken, slechts in een meervoudige kamerzaak, indien bij oproeping van de mondelinge behandeling is aangegeven dat deze gehouden zal worden ten overstaan van een rechter-commissaris of een raadsheer-commissaris. Partijen dienen hierbij gelegenheid te krijgen om een reguliere samenstelling te verzoeken. Een dergelijk verzoek kan enkel op basis van zwaarwegende gronden afgewezen worden. Tot het doen van een verzoek kan een termijn worden gesteld. Tevens dient van de behandeling een proces-verbaal te worden opgemaakt en dient deze te worden gezonden aan partijen en de meervoudige kamer. Bewijsverrichtingen (zoals getuigenverhoor) kunnen wel worden verricht zonder de meervoudige kamer gelet op 155 Rv.

 8.10.    Ongeval St. Oedenrode

Kern:Iemand die een stelling betwist hoeft deze in beginsel niet te bewijzen.

Gerelateerd artikel:150 Rv

Feiten

Er was een ongeluk. Bestuurder wordt aangesproken wegens kortgezegd gevaarlijk rijden. Bestuurder zegt, heb niet gevaarlijk gereden, andere inzittende trok aan de handrem waardoor het ongeluk zich heeft voorgedaan.

Rechtsvraag

Wie moet bewijzen? Eiser dat bestuurder gevaarlijk heeft gereden of verweerder dat de ander aan de handrem heeft getrokken?

Rechtsregel

Partij die zich beroept op rechtsgevolgen wegens gestelde feiten dient deze te bewijzen, in beginsel. Dit geldt niet per definitie voor feiten aangevoerd ter betwisting van gestelde feiten.

 8.11.    Noenmaal

Kern:Een partij-getuige kan enkel als aanvulling dienen van onvolledig bewijs indien dit onvolledig bewijs zodanig sterk is en essentiële punten betreft dat het de partij-getuige geloofwaardig maakt.

Gerelateerd artikel:164 Rv

Feiten

Twee gasten eten in een restaurant. Zijn ontevreden over de wijn die meer genuttigd is dan slechts proeven. Zij wilden die niet betalen. Restauranteigenaar dacht dat de gasten weggingen zonder betalen, terwijl de gasten dit wel gedaan zouden hebben. Onduidelijk was of het geld die de gasten zouden hebben achtergelaten voldoende zichtbaar was. Hierover verschillen meningen. Het heeft in ieder geval tot handgemeen geleid met letsel en medische kosten.

Rechtsvraag

Mag een partij-getuige worden meegenomen indien deze veel afwijkt van andere getuigen?

Rechtsregel

Een partij-getuige kan enkel als aanvulling dienen van onvolledig bewijs indien dit onvolledig bewijs zodanig sterk is en essentiële punten betreft dat het de partij-getuige geloofwaardig maakt.

 8.12.    Parkeergarage Herengracht

Kern:Iemand met een professioneel verschoningsrecht kan op diens verschoningsrecht beroepen, ook als partij-getuige.

Gerelateerd artikel:164 en 165 Rv

Feiten

Notaris moest optreden als partij-getuige in een zaak waar deze ook als partij was betrokken. Hij beriep zich op het verschoningsrecht.

Rechtsvraag

Kan een notaris als partij-getuige zich beroepen op het verschoningsrecht?

Rechtsregel

Iemand met een professioneel verschoningsrecht kan op diens verschoningsrecht beroepen, ook als partij-getuige. Het is aan die persoon om een afweging te maken of het onderwerp van behandeling onder diens professionele verschoningsrecht valt of niet.

 8.13.    Van Hulst/Van Eeuwijk

Kern:Als je als opgeroepen getuigen jezelf wilt verschonen, moet dat ter terechtzitting.

Gerelateerd artikel:165 Rv

Feiten

Een opgeroepen getuige met professioneel verschoningsrecht is niet verschenen ter terechtzitting. Reden voor afwezigheid was het doen van beroep op het verschoningsrecht.

Rechtsvraag

Moet iemand met een professioneel verschoningsrecht verschijnen ter terechtzitting?

Rechtsregel

Iemand die zich wil beroepen op het verschoningsrecht zal dit moeten doen ter terechtzitting. Hierdoor is het toetsbaar voor de rechter.

 8.14.    De Vries/Gemeente Voorst

Kern:Rechter kan terugkomen op een eindbeslissing van een deelvonnis indien het berustte op een onjuiste juridische of feitelijke grondslag.

Gerelateerd artikel:230, 232 en 236 Rv

Feiten

Rechter oordeelde in een deelvonnis dat partij X onrechtmatig had gehandeld. Later kreeg deze meer (juridische) informatie en kwam terug op dat feit, en dat de rechter een dergelijk oordeel niet had mogen maken. Deze is toen teruggekomen op de beoordeling dat de gedraging onrechtmatig was.

Rechtsvraag

Mag een rechter terugkomen op een eindbeslissing van een tussenvonnis?

Rechtsregel

In beginsel kan een rechter niet terugkomen op een eindbeslissing wegens de rechtszekerheid. Echter, voor de goede procesorde, kan een rechter hier op terugkomen indien deze eindbeslissing beruste op een juridische of feitelijke grondslag. De rechter dient hierbij wel de partijen de gelegenheid te geven op dat gegeven te reageren.

 8.15.    V/W c.s.

Kern: Een uitspraak kan niet worden herzien, ook niet met toestemming, buiten de gevallen van 31 en 32 Rv (kennelijke fouten).

Gerelateerd artikel:31, 32 en 230 Rv

Feiten

Door een administratieve fout is een akte niet meegenomen in de overweging van de einduitspraak. Hof vroeg toestemming aan partijen om deze fout te verbeteren. Deze kreeg hij. Hierdoor is de uitspraak ingrijpend veranderd. Hiertegen heeft iemand dan cassatie ingediend met dat zoiets niet mocht.

Rechtsvraag

Mag een rechter een einduitspraak repareren met toestemming van partijen?

Rechtsregel

Wegens het gesloten stelsel van rechtsmiddelen kan dit enkel op gronden van 31 en 32 Rv. Toestemming van partijen doet hier niet aan af. Herstel of aanvulling op basis van kennelijke fouten. Een dergelijke administratieve fout, waarbij het onder andere gaat om hoor en wederhoor, is niet een kennelijke fout die zich leent voor herstel.

 8.16.    Invinco/Postema

Kern: Behoudens de wettelijk geregelde uitzonderingen is voor elk afzonderlijk tussenvonnis.

Gerelateerd artikel: 337 & 356 Rv

Feiten

Rechtbank wijst een tussenvonnis waarbij deze verlof verleent voor een tussentijds beroep. Partij maakt er gebruik van. Terwijl het tussentijdsberoep loopt wordt een tweede tussenvonnis, zonder verlof, gewezen door de rechtbank. De andere partij stelt tegen dit tweede tussenvonnis incidenteel appel in en wijzigt hierbij diens eis. Het hof verwerpt middels een tussenarrest de niet-ontvankelijkheid alsmede het bezwaar tegen de eiswijziging. In een eindarrest vernietigt het hof beide tussenvonnissen en beslecht het geschil.

Rechtsvraag

Mag tegen een later tussenvonnis, waar niet afzonderlijk verlof voor is verleend in tegenstelling tot een eerder tussenvonnis, tussentijds beroep tegen worden ingesteld?

Rechtsregel (met uitleg noot)

Dat een rechter verlof verleent voor een eerder tussenvonnis betekent niet dat een later tussenvonnis openstaat voor appel. Hier dient afzonderlijk verlof voor verleent te worden. Het hof mag niet zelfstandig uitzonderingen maken tegen het gesloten stelsel van rechtsmiddelen. Er zijn twee typen tussenvonnissen. Een waarbij een voorlopige of provisionele voorziening wordt gewezen of geweigerd op voet van 223 Rv. Het ander is al het overige. Tussentijdsberoep tegen de eerste categorie is mogelijk op basis van 337 lid 1 Rv. Voor de tweede categorie gelden regels. Allereerst, hoger beroep tegen een tussenvonnis kan enkel tegelijk met dat van een eindvonnis worden ingesteld, mits appellabel. Tussentijds beroep is mogelijk als na een tussenvonnis een appellabel tussenvonnis wordt gewezen. Tussentijds beroep is mogelijk met verlof middels het dictum van het tussenvonnis. Een rechter kan ook nadien verlof verlenen na toepassing van hoor en wederhoor omtrent dat verzoek tot verlof, mits dit tijdig is en hiervan wordt gebruikgemaakt. Bij dit laatste dient de appelrechter ambtshalve de ontvankelijkheid van het tussentijds beroep te onderzoeken. Een onjuist tussentijds beroep zal via een tussenarrest, welke uitgesloten is voor tussentijds cassatieberoep, zal leiden tot niet-ontvankelijkheid. Enkel de rechter van het tussenvonnis van verlof verlenen. De termijn van tussentijds beroep wordt niet verlengd middels een later gegeven verlof. Bij een appellabel tussenvonnis kan appellant zich, ook indien gewenst enkel en alleen, zich richten tegen eerdere tussenvonnis(sen). Bij een deelvonnis is enkel mogelijk het eindvonnis gewezen aspect te bestrijden.

 8.17.    Waarheidsplicht

Kern:Bij schending van 21 Rv (volledig en waarheidsgetrouw feiten voeren) mag de rechter ambtshalve een inhoudelijke beslissing nemen naar eigen (redelijke) inzicht.

Gerelateerd artikel:21 Rv

Feiten

Alimentatiezaak. Een partij wilde deze niet meer betalen, de ander uiteraard wel. De rechter oordeelde dat deze onvoldoende informatie kreeg van beide partijen om adequaat de draagkracht van elk der partijen te bepalen. Hierom heeft de rechter heel Nederlands de rekening door de helft gedaan, om zo eerlijk mogelijk bij gebrek aan gegevens tot een oordeel te komen.

Rechtsvraag

Mag een rechter ambtshalve een inhoudelijke beslissing nemen indien partijen artikel 21 Rv schenden?

Rechtsregel

Een rechter mag ambtshalve oordelen of een der partijen artikel 21 Rv niet in acht heeft genomen. Ook indien partijen zich niet over artikel 21 Rv hebben uitgelaten mag de rechter gevolgen hieraan verbinden. Deze gevolgen dienen in overeenstemming te zijn met de aard en ernst van het verzuim. Een rechter mag het niet ambtshalve doen indien uit de behandeling blijkt dat een dergelijk oordeel en de daaraan verbonden gevolgen geen rekening mee gehouden hoeft te worden. De constatering van de schending van 21 Rv, en dat er gebrekkige informatie is als gevolg ervan, neemt niet weg dat een rechter vervolgens alsnog een inhoudelijk oordeel kan geven over de zaak.

 8.18.    Van Meegen Holding/Ontvanger

Kern:Incidentele vorderingen dienen enkel vooraf behandelt te worden indien de zaak dat met zich meebrengt.

Gerelateerd artikel:209 Rv

Feiten

Schijnt dat de advocaat in tijdsnoot kwam. Bij het niet tijdig indienen van diens grieven zou niet-ontvankelijkheid volgen. Naar verluid heeft de advocaat daarom een incidentele vordering ingesteld om zo tijd te winnen. De rechter bepaalde dat deze niet direct de vordering hoefde te behandelen.

Rechtsvraag

Moet een rechter altijd incidentele vorderingen eerst en vooraf behandelen?

Rechtsregel

Incidentele vorderingen hoeven enkel eerst en vooraf behandeld te worden indien de zaak, naar oordeel van de rechter, het met zich meebrengt om deze prioriteren. In de noot gaat men in op de drie soorten incidentele vorderingen. Incidentele vorderingen die op grond van een bijzondere wettelijke regel prioriteit krijgen, en dus niet via 209 Rv (bijv. exceptie van bevoegdheid). Incidentele vorderingen die niet op basis van de wet eerst en vooraf behandeld dienen te worden (bijv. voorlopige voorziening, uitvoerbaarverklaring bij voorraad). Tot slot, niet inde wet geregelde incidentele vorderingen. Voor deze laatste twee soorten dient men de afweging van 209 Rv eerste zin te gebruiken.

 8.19.    Processueel ondeelbare rechtsverhouding

Kern:In een zaak met een ondeelbare rechtsverhouding dient iedereen opgeroepen te worden, ook naast eerste aanleg en ook indien het rechtsmiddel enkel een deel van de belanghebbenden raakt.

Gerelateerd artikel:118 Rv en 30g KEI-Rv

Feiten

Betreft een erfenis. Er zijn vier actoren. Alle vier zijn gedagvaard. Twee zijn op komen dagen. Een van die twee gaat in hoger beroep. Hierbij dagvaardt de partij enkel de partij die is op komen dagen. Een der partijen klaagt dat alle partijen gedagvaard hadden moeten worden in hoger beroep.

Rechtsvraag

Dienen alle belanghebbenden altijd gedagvaard te worden bij het gebruik van een rechtsmiddel in een zaak met ondeelbare rechtsverhouding?

Rechtsregel

Alle partijen dienen te worden opgeroepen in het geval van een ondeelbare rechtsverhouding. Ook indien een rechtsmiddel zich enkel verzet tegen een deel van de partijen, en ook als daarvan het niet geraakte deel niet is verschenen. Is dit niet gedaan, dan kan de rechter (ambtshalve) de gelegenheid geven voor herstel op voet van 118 Rv. Mocht herstel falen, dan wordt men niet-ontvankelijk verklaard. Met 30g KEI-Rv moeten derden sowieso opgeroepen worden. Maar de Hoge Raad heeft een overgangsrecht bepaalt, waarbij de regel van 188Rv nog praktisch gebruikt kan worden voor herstel.

 8.20.    Kers/Rijpma

Kern:Arbitraal vonnis kan enkel vernietigd worden bij het ontbreken van een motivering, of motivering gelijkwaardig aan het hebben van geen motivering.

Gerelateerd artikel:1065 Rv

Feiten

Er was een geschil over de uitvoering van een overeenkomst. Een verbouwing van een huis. Deze is voorgelegd aan een Raad van Arbitrage voorgelegd. Vervolgens is hier hoger beroep ingesteld bij diezelfde Raad. Deze nieuwe samenstelling heeft het vonnis vernietigd. Een der partijen was oneens en vond dat er niet dan wel gebrekkig gemotiveerd was.

Rechtsvraag

Kan een civiele rechter een arbitraal vonnis vernietigen op gronde dat deze gebrekkig is gemotiveerd?

Rechtsregel

In artikel 1065 lid 1 sub d Rv staat dat vernietiging mogelijk is indien het vonnis is ondertekend of niet met redenen is omkleed. In deze zaak is wel gemotiveerd, maar zeer gebrekkig. Een gebrekkig gemotiveerd arbitraal vonnis kan vernietigd worden indien het zodanig gebrekkig is gemotiveerd dat het gelijk gesteld kan worden aan geen motivering.

 8.21.    Verschoningsrecht mediator

Kern:Geheimhoudingsverplichting is niet hetzelfde als bewijsuitsluiting.

Gerelateerd artikel:153 Rv

Feiten

Er was een mediationovereenkomst gesloten tussen partijen en de mediator. In de overeenkomst was een beding opgenomen die een geheimhoudingsverplichting gaf aan de mediator. De mediator wordt opgeroepen te getuigen, wat nu?

Rechtsvraag

Hoe zit het met de getuigplicht van een mediator?

Rechtsregel

Vooropgesteld, de Hoge Raad oordeelt dat een mediator zich enkel op een geheimhoudingsplicht kan beroepen indien in de mediationovereenkomst expliciet is opgenomen dat diens kennis van bewijs is uitgesloten. Een geheimhoudingsplicht is onvoldoende. En in het geval van bewijsuitsluiting dient een der partijen, inclusief de mediator, zich daarop te beroepen. Anders dient de mediator alsnog te getuigen. De Hoge Raad geeft wel wat ruimte. De mediator hoeft niet te antwoorden afhankelijk van de afweging tussen het belang van waarvoor de mediator aan geheimhouding doet en het (zwaarwegende) maatschappelijk belang van waarheidsvinding. Op het moment van de uitspraak is er naar oordeel van de Hoge Raad nog geen professioneel verschoningsrecht voor mediators. Het maakt daarbij niet uit of de mediator eventueel een ander professioneel verschoningsrecht heeft (bijv. advocaat / notaris), zolang de informatie niet in die hoofde is verkregen.

 8.22.    Greenworld/Groen c.s.

Kern:Arbiters en rechters (via de Staat) zijn slechts aansprakelijk voor een vonnis indien zij opzettelijk of bewust roekeloos hebben gehandeld of grove miskenning hadden voor een behoorlijke taakvervulling.

Gerelateerd artikel:1064 Rv en 42 Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren

Feiten

Een partij was van mening dat er geen overeenkomst was tot arbitrage. De scheidsrechters oordeelden dat er wel sprake was van een overeenkomst tot arbitrage. Dat vonnis is in hoger beroep vernietigd. Vervolgens stelt de partij de scheidsrechters aansprakelijk wegens onrechtmatige daad voor het foute vonnis.

Rechtsvraag

Kunnen (scheids)rechters aansprakelijk worden gesteld voor een foutief vonnis?

Rechtsregel

De Hoge Raad oordeelt een uitspraak foutieve uitspraak slechts in uitzonderlijke gevallen kan leiden tot aansprakelijkheid. Er moet sprake zijn van opzettelijk of bewust roekeloos handelen of een grove miskenning voor een behoorlijke taakvervulling. Bij rechters dient een partij in zulks geval de Staat aan te spreken op basis van artikel 42 Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren.

 8.23.    Ajax/Reule

Kern:Een kort geding kan worden aangemerkt als eis in de hoofdzaak.

Gerelateerd artikel:700

Feiten

Ajax (hee, 020!) legde beslag op wat spul. Vervolgens is deze een kort geding begonnen. Later is een bodemprocedure gevoerd. Dit was na de aangegeven termijn voor eis in de hoofdzaak. Wederpartij is dan ook van mening dat Ajax te laat is.

Rechtsvraag

Is een kort geding aan te merken als een eis in de hoofdzaak zoals bedoelt in 700 lid 3 Rv?

Rechtsregel

Ja, een kort geding is aan te merken als een eis in hoofdzaak. Dhr. Mr. Koerts geeft voorts in college aan dat ook arbitrage of bindend advies als eis in hoofdzaak kan worden aangemerkt, mits een dergelijk rechtsmiddel is opgenomen in een overeenkomst.

 8.24.    De Jong/Carnifour

Kern: Een onjuiste mededeling op voet van 476a Rv brengt niet meteen een onrechtmatige daad met zich mee dan wel verplichte afdracht van het goed.

Gerelateerd artikel: 476a & 477 Rv

Feiten

Partij X legt beslag op een vordering van bedrijf A die zij heeft bij bedrijf Y. Y bevestigt de vordering op voet van 476a Rv. Maar, bij executie door X op de vordering geeft Y aan dat niet A, maar het nagenoeg gelijknamige bedrijf B een vordering op haar heeft. Vergissinkje zegt Y. Edoch vordert X het geld, wegens schade door de onjuiste verklaring van Y.

Rechtsvraag

Wat zijn de gevolgen van een foutieve verklaring gegeven op voet van 476a Rv?

Rechtsregel

Vooropgesteld moet worden dat een derden-beslagene (Y) niet slechter mag worden van het beslag dan wanneer de geëxecuteerde (A) de vordering zou verhalen. Maar, een onjuiste verklaring kan onder omstandigheden een onrechtmatige daad opleveren. Bij een onjuiste verklaring hoeft de derde-beslagene niet aan de deurwaarder van executant het beslagene af te dragen.

 8.25.    Ontvanger/De Jong q.q.

Kern:Beslag brengt geen beschikkingsonbevoegdheid met zich mee. Na vervreemding vallen de zaken niet meer in de boedel van faillissement. Beslaglegger kan wel blokkerende werking blijven gebruiken tegen de nieuwe derde, tenzij deze ook failliet gaat.

Gerelateerd artikel: 453a Rv en 33 Fw

Feiten

Bedrijf X verkoopt zaken waar beslag op gelegd is door de Ontvanger. Deze verkoopt X aan bedrijf Y. Vervolgens geraakt X failliet en kort daarna bedrijf Y. Ontvanger was nog niet overgegaan tot executieverkoop van bedrijf X. De curator (De Jong) verkoopt de zaken.

Rechtsvraag

Vallen executieopbrengsten van zaken waar beslag op lang in de boedel of behoort deze tot de beslaglegger?

Rechtsregel

Een beslag leidt ten eerste niet tot beschikkingsonbevoegdheid. Beslaglegger behoudt echter diens recht op beslag, ook na faillissement. Dit komt omdat de zaken na vervreemding niet meer binnen de boedel vallen. Maar als de verkrijgende partij failliet gaat zal de Ontvanger moeten aansluiten in diens rang. 33 Fw brengt met zich mee dat beslagen in beginsel vervallen.

 8.26.    De Nieuwe Woning/Staat

Kern: Een rolreglement kan behoren tot het recht mits deze behoorlijk kenbaar is gemaakt.

Gerelateerd artikel: 79 RO

Feiten

Een zaak tegen de staat. Er is wat oneindigheid over het rolreglement en de toepassing ervan. Er wordt cassatie ingesteld voor de uitlegging van dat reglement via 79 RO.

Rechtsvraag

Is een rolreglement recht in de zin van 79 RO?

Rechtsregel

Een rolreglement is geen algemeen verbindend voorschrift. Maar wegens het algemene beginsel van behoorlijke rechtspleging kan het wel deel uitmaken van het recht. Een vereiste is dat het reglement behoorlijk bekend is gemaakt.

 8.27.    Wertenbroek q.q. (Ceelen BV)/Erven Van Vlerken

Kern: Ook na het indienen van de memories is in een uitzonderlijk geval een eisvermeerdering dan wel verandering mogelijk.

Gerelateerd artikel: 130, 347 & 535 Rv

Feiten

A vorder van B schadevergoeding wegens ondeugdelijke uitvoering. Deze vordert bedrag X, of hoger/lager indien nodig. B stelt hoger beroep in en schakelt deskundigen in. Op basis van dat rapport vermeerdert A diens bedrag. B uit geen bezwaar te hebben tegen het inbrengen van de vermeerdering (wel tegen het bedrag an sich uiteraard). A krijgt het toegewezen. A had geen incidenteel hoger beroep ingesteld. B vindt daarom dat de vermeerdering niet gehonoreerd mag worden.

Rechtsvraag

Mag een eiser die geen incidenteel appel geeft ingediend diens eis vermeerderen?

Rechtsregel

De twee-conclusie-regel beperkt de bevoegdheid van het vermeerderen dan wel aanpassen van de eis. Er zijn uitzonderingen mogelijk. Een uitzondering is wanneer de wederpartij ondubbelzinnig instemt met de behandeling van de nieuwe grief. Daarnaast is het de wijziging mogelijk indien er, na het indienen van de memories, feiten of omstandigheden naar boven komen die zorgen dat het geschil niet wordt beslist op basis van een foutieve veronderstelling.

 8.28.    Shamsum/Mahuko

Kern: Daad van bekendheid moet terughoudend worden aangenomen. Gedaagde moet bekend zijn met het vonnis én de inhoud. Waarbij met inhoud de letterlijke tekst van het vonnis wordt bedoeld.

Gerelateerd artikel: 143 Rv

Feiten

Er is een verstekvonnis uitgesproken tegen Shamsun. Dit is gedaan in 1986. In 1990 is er, niet in persoon, betekend. In 2005 komt een deurwaarder langs om geld te innen op basis van het vonnis van 1986. Shamsun wist van niks. Deurwaarder legde uit dat Shamsun bedrag X moest betalen wegens Y. Shamsun is in verzet gegaan tegen het vonnis van 1986. Het hof heeft Shamsun niet-ontvankelijk verklaard wegens verstrijken van verzetstermijn die is gaan lopen op de dag van de deurwaarder, althans het hof.

Rechtsvraag

Wanneer kan een daad van bekendheid worden aangenomen?

Rechtsregel

Een daad van bekendheid moet met terughoudendheid worden aangenomen. Het dient benaderd te worden vanuit een voordelig perspectief voor gedaagde. Het feit dat iemand weet van een vonnis, bijvoorbeeld door middel van een brief of deurwaarder, is onvoldoende. Gedaagde dient bekent te zijn met de inhoud van het vonnis. De letterlijke uitspraak. Bekend zijn met de gevolgen is onvoldoende (bedrag X moeten betalen aan Y).

 8.29.    Montis/Goossens

Kern: Een fout in de aanduiding van een partij waarbij duidelijk is wat wordt bedoeld levert niet direct niet-ontvankelijkheid op.

Gerelateerd artikel: 122 (onredelijk geschaad), 332 (hoger beroep), 398 (cassatie) en 236 (gezag van gewijsde) Rv en 2:309 BW (fusie = opvolging onder algemene titel)

Feiten

Er werd een zaak gevoerd tussen Montis Design B.V. en Goossens. Na een tussenarrest ging Montis in cassatie. Echter, tussen het tussenarrest en cassatie is Montis Design B.V. opgegaan in Montis Holding B.V. waardoor Montis Design B.V. niet meer bestond. De advocaat heeft in cassatie als eiseres in cassatie Montis Design B.V. opgegeven. Nu dat bedrijf niet meer bestaat is Goossens van mening dat Montis niet-ontvankelijk verklaart dient te worden.

Rechtsvraag

Kan de zaak voortgezet worden nu er een verkeerde eiseres tot cassatie is aangegeven in de dagvaarding?

Rechtsregel

Het betreft hier deformalisering van het burgerlijk procesrecht. Voorheen was het dat bij een dergelijke fout het einde zaak was. Als het duidelijk is wat bedoeld is, waarbij belangrijk is dat de wederpartij niet onredelijk in diens belangen wordt geschaad, dan kan een dergelijke fout door de vingers worden gezien. De Hoge Raad geeft hierbij enkele regels. Allereerst dient de procedure in beginsel tussen dezelfde partijen plaats te vinden als in vorige instantie. Voorts, een verschenen partij kan om rectificatie verzoeken van diens aanduiding op basis van vergissing of partijwissel. Een dergelijk verzoek wordt gehonoreerd, tenzij de wederpartij aannemelijk maakt dat deze in diens belangen wordt geschaad. Tot slot, indien de wederpartij niet verschijnt, dan beveelt de rechter oproeping om de verzochte wijziging te bediscussiëren.

 8.30.    M’Barek/Van der Vloodt

Kern: Uitvoerbaar bij voorraad verklaarde vordering van een geldbedrag is onderworpen aan eisen.

Gerelateerd artikel: 254 Rv

Feiten

In kort geding is een geldbedrag gevorderd. Verzocht, en toegewezen, is om deze vordering uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. De wederpartij was hier niet mee eens.

Rechtsvraag

Is het mogelijk om een geldvordering uitvoerbaar bij voorraad te laten verklaren in een kort geding?

Rechtsregel

De Hoge Raad geeft ten eerste aan dat een financiële noodsituatie (aan kant van eiser) geen vereiste is voor een dergelijke zaak. Een uitvoerbaar bij voorraad geldvordering is mogelijk indien voldaan is aan enkele eisen. Allereerst, het bestaan van de vordering dient aannemelijk te zijn.

 8.31.    Vredo/Veenhuis

Kern: Niet geschikt achten voor kort geding dient met terughoudendheid toegepast te worden toegepast, en anders met een uitvoerige motivering.

Gerelateerd artikel: 256 Rv

Feiten

Het betreft een octrooizaak in kort geding. De rechtbank heeft zich snel in de materie verdiept en een vonnis uitgesproken. Hiertegen is hoger beroep ingesteld. Het hof zei echter dat een dergelijk octrooizaak zich niet leent voor een kort geding, en wijst de vordering af en vernietigt het vonnis van de rechtbank.

Rechtsvraag

Wanneer kan een rechter oordelen dat een zaak zich niet leent voor kort geding?

Rechtsregel

De rechter dient artikel 256 Rv met terughoudendheid toe te passen. Het uitgangspunt is elke zaak geschikt is voor een kort geding. Een zaak die juridisch of feitelijk lastig is, is niet voldoende. In onderhavig geval betreft het, gelet op het technisch karakter van een octrooi, een feitelijk lastige zaak. Maar, volgens de Hoge Raad dienen er bijkomstige omstandigheden te zijn waardoor een zaak niet geschikt is. Mocht hier sprake van zijn, dan dient de rechter dit uitvoerig te motiveren. In casu betreft het ook een rechtbank en hof die exclusief bevoegd zijn op gebied van octrooien.

 8.32.    Kloes/Fransman

Kern: Een vonnis van kort geding krijgt geen gezag van gewijsde. Ne bis in idem niet van toepassing in het civiele (kort geding) recht.

Gerelateerd artikel: 236 & 254 Rv

Feiten

Partij verzoekt in kort geding tot ontruiming van het gehuurde. Deze is in kort geding afgewezen. Kort na het verstrijken van appeltermijn heeft diezelfde partij nogmaals een kort geding ingesteld. Partij heeft dezelfde feiten aangevoerd, met als aanvulling dat de volgens de partij onrechtmatige gedragingen zich hebben voortgezet. Ditmaal zijn echter toeschouwers bij de zitting aanwezig die zijn gehoord. De wederpartij wordt veroordeeld. Deze gaat in hoger beroep (en cassatie) en stelt dat het eerdere vonnis van het kort geding gezag van gewijsde heeft verkregen en daarom niet nogmaals behandelt mag worden.

Rechtsvraag

Heeft een vonnis van een kortgedingrechter gezag van gewijsde?

Rechtsregel

Gelet op het voorlopige karakter van een dergelijk vonnis krijgt een vonnis in kort geding geen gezag van gewijsde. Het is immers enkel een voorlopig oordeel. Er kan wel kracht van gewijsde optreden. Maar dit belet niet een partij nogmaals de zaak voor te brengen bij de rechter. Een partij dient dit wel gepast te doen, het zou misbruik van recht kunnen opleveren door op die manier een partij te treiteren. Er is dus geen ne bis in idem in het civiele (kort geding) recht.

 8.33.    Procter & Gamble/Kimberly Clark

Kern: Voorlopige voorzieningenrechter is niet gehouden een verbod uit te spreken. In bodemprocedure wel.

Gerelateerd artikel: 3:296 Bw

Feiten

Partij vordert rectificatie en een verbod van reclame-uitingen gedaan door de wederpartij in kort geding. De rechter beveelt de wederpartij te staken met de gedragingen (lees: verbiedt het niet!) en een rectificatie. Partij had graag een verbod gezien i.p.v. staking van de gedragingen.

Rechtsvraag

Is een (kort geding) rechter verplicht een verbod op te leggen als dit wordt gevorderd en wel staking oplegt?

Rechtsregel

3:296 Bw brengt met zich mee dat in een bodemprocedure een verbod uit te spreken indien deze de gedragingen onrechtmatig acht (en wordt gevorderd). Een voorzieningenrechter dient echter een belangenafweging te maken gelet op het voorlopige karakter van diens uitspraak. Deze dient een afweging te maken tussen de ingrijpendheid van de gevolgen van een verbod en de noodzaak van een verbod. Uitgangspunt is toewijzing van een verbod. Er kan wel worden afgezien van het verbod als de belangen van eiser anderzijds worden tegemoetgekomen.

 8.34.    Ritzen/Hoekstra

Kern: Een executiegeschil op voet van 438 Rv mag geen verkapt appel vormen. Niet een manier om het debat in hoofdzaak te heropenen.

Gerelateerd artikel: 438 Rv

Feiten

Een partij wordt veroordeeld tot ontruiming van het pand. Op het moment dat eisende partij tot executie wordt overgegaan stelt de wederpartij een kort geding in om de executie te staken. In cassatie klagen eisers tot cassatie dat het hof meer in had moeten gaan op de inhoud van de (hoofd)zaak.

Rechtsvraag

Tot in hoeverre moet de rechter inhoudelijk ingaan op een executiegeschil m.b.t. de (hoofd)zaak?

Rechtsregel

Punt van discussie bij een executiegeschil dient de uitvoering van de executiebevoegdheid te zijn. Bekeken dient te worden of er sprake is van misbruik van bevoegdheid. Een executiegeschil gaat niet in op of de titel rechtens is verkregen. Het moet gaan om het handelen of over de wijze van executie. Het vonnis waarop de executie berust staat buiten discussie.

 8.35.    Kempkes/Samson

Kern: Een dwangsom in kort geding heeft, eenmaal verbeurd, geen voorlopig karakter.

Gerelateerd artikel: 257 Rv

Feiten

Partij stelt dat er sprake is van een koopovereenkomst en vordert levering. In kort geding wijst de rechter en beveelt de wederpartij tot levering op laste van een dwangsom. De wederpartij heeft de dwangsom laten verbeuren. In de bodemprocedure en bij het hof is levering alsnog bevolen, maar laat de dwangsom niet in stand. Edoch, partij vordert tot betaling van het thans verbeurde dwangsom.

Rechtsvraag

Moet een partij voldoen aan een verbeurde dwangsom middels een kort geding, ook als deze later is opgeheven in een bodemprocedure of hogere instantie?

Rechtsregel

Een dwangsom heeft geen voorlopig karakter, in tegenstelling tot het vonnis zelf. Een partij heeft zich te houden aan de handeling die de rechter beveelt. Het voorlopige karakter legitimeert, kort gezegd, niet de niet-nakoming van het vonnis.

 8.36.    Rabobank/Visser

Kern: Een notariële (hypotheek)akte dient aan eisen te voldoen alvorens deze een executoriale werking heeft.

Gerelateerd artikel: 430 Rv

Feiten

Partij verleent ten behoeve van de Rabobank een hypotheek op een erfpacht. Dit ter zekerheid van ‘al hetgeen de bank blijkens haar administratie van hem (…) te vorderen heeft of mocht hebben’ m.b.t. een lening of nog te verstrekken lening en eventuele toekomstige bedragen uit welke hoofde dan ook. Later legt de Rabobank beslag op de erfpacht. De Rabobank acht dat deze een executoriale titel heeft middels de notariële akte. De partij is het hier niet mee eens. Het is immers altijd de schuld van de Rabobank.

Rechtsvraag

Heeft de Rabobank met de notariële akte een executoriale titel?

Rechtsregel

Het is een eis dat een hypotheekakte een weg moet aangeven op welke wijze de grootte van het verschuldigde bedrag kan laten vaststellen, indien dit bedrag niet is vermeld in de akte. Daarnaast moet het gaan om een vordering die bestaat ten tijde van het verlijden van de akte alsook in de akte staat omschreven, dan wel toekomstige vorderingen die hun onmiddellijke grondslag vinden in een rechtsverhouding ten tijde van de akte alsmede daarin staat beschreven.